Laatst bewerkt: 10 september 2003

VOORLICHTING


inleiding wie wat doel inhoud vorm invulling dossier waarom kiezen I5VM-test

Informatica - algemeen, wie en wat

Iedereen heeft wel een bepaald idee over het vak, maar in het algemeen blijkt dat idee niet overeen te komen met de werkelijkheid. Om geen misverstanden te laten bestaan over de inhoud van het vak, kun je hier lezen waar we ons werkelijk mee bezig gaan houden bij het vak informatica.

Informatica = wetenschapsgebied dat de wetenschappelijke kennis bestrijkt over de basisprincipes en de toepassing van methoden, technieken en de technologische hulpmiddelen inzake gegevensbewerking en communicatie.

In deze definitie staan twee woorden centraal:

Met betrekking tot deze twee pijlers leer je:


Informatica - wie heeft ermee te maken?

Naar boven

Informatica - als schoolvak

 In de tweede fase is  het vak informatica nieuw. Op de havo worden 240 studielasturen ingevuld; op het vwo 280 studielasturen. Het vak is in het vrije deel van de tweede fase geplaatst; daarom moet het toegankelijk zijn voor alle leerlingen uit alle profielen (cultuur & maatschappij, economie & maatschappij, natuur & gezondheid, natuur & techniek).

In de lessen moet een keuze gemaakt worden uit het heel grote vakgebied dat informatica omvat. In het vervolg zul je iets lezen over:

  1. Doel van het vak;
  2. Inhoud van het vak;
  3. Vorm: de wijze waarop het vak gegeven wordt (didactiek);
  4. Invulling van de vorm;
  5. Examendossier;
  6. Waarom wel/niet kiezen?

Doel van het vak

Het doel van het vak is:

We hopen dat je daarin slaagt door:

Het laatst genoemde onderdeel zal uitsluitend door vwo-6 doorlopen worden.

Terug naar "Informatica als schoolvak"


Inhoud van het vak

Waar ligt het zwaartepunt in het vak informatica?

Het zal je inmiddels niet verbazen dat de accenten vooral liggen op:

De domeinen (‘leergebieden’) en de eindtermen (‘wat moet je uiteindelijk weten aan het eind van de rit?’) worden daarbij niet één voor één van voor tot achter afgewerkt, maar met elkaar verweven: iedere keer wordt een stukje nieuwe leerstof toegevoegd op het moment dat het nodig is.

Een onderwerp uit de informatica kan vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden. De contexten (waar heeft informatica belang in de praktijk, in de maatschappij?) geven aan dat informatica heel erg gericht is op toepassingen in het dagelijks leven. Maatschappelijke zaken als geldverkeer (giraal verkeer, pinpassen, chipper en chipknip) en gezondheidszorg (ziekenhuis, patiëntenbewaking) kunnen aan de orde komen. Een stukje bedrijfskunde zal ook zeker aan de orde komen.

Daarbij oriënteren we ons op verschillende zaken:

Terug naar "Informatica als schoolvak"


Vorm van het vak: de wijze waarop het vak gegeven wordt (didactiek)

We hanteren natuurlijk de studiehuisaanpak. Daaraan zitten vier kenmerken:

  1. Probleemoplossend handelen: je werkt heel actief en in grote mate zelfstandig aan het kiezen van doelen, taken, strategieën en resultaten.
  2. Projectwerken: (60 studielasturen: alleen in vwo-6): heel essentieel voor het vak. Je moet daarin samenwerken met anderen. Dat betekent: discussiëren, taken vaststellen, taken afstemmen en verdelen, delen van de opdracht uitvoeren en later tot één geheel samenvoegen, plannen en organiseren, elkaar consulteren, feedback geven en adviseren, en tot overeenstemming komen. De kwaliteit van het eindrapport is bepalend. Gedeeltelijk mislukken van het project is minder belangrijk, als de oorzaak van mislukken maar duidelijk begrepen wordt. Dat is in de echte wereld immers ook van belang.
  3. In de realiteit werken: de praktische betekenis van de toepassingsgerichtheid van informatica en ICT komt hierbij aan de orde. De maatschappelijke kanten komen daarbij ook duidelijker tot leven.
  4. Abstraheren en formaliseren: abstraheren is het vermogen om een specifieke situatie in formele regels vast te leggen. Die formele regels zijn daarbij afgeleid van een algemeen model.
Terug naar "Informatica als schoolvak"


Invulling in de praktijk

    Vierde klas

In de vierde klas (havo en vwo) wordt in trimester 1 vooral gewerkt aan theoretische hoofdstukken (hoofdstuk 1, 2 en 3). De theorie wordt getoetst in de PTA-toets van Kerstmis. Omdat niet iedereen al meteen vanaf de eerste les een boek bij zich heeft, worden de eerste drie lessen gebruikt om een elektronisch examendossier te maken: een website waarin je de komende jaren je examenresultaten plaatst. Dit ElEx telt niet mee voor je examen, maar wél voor je rapportcijfer.
Na de Trevianumdag (eind september, begin oktober) moet het "lege" examendossier klaar zijn.

In het tweede trimester wordt het bestuderen van hoofdstuk 4 en 5 afgewisseld met het werken aan de eerste praktische opdracht. De hoofdstukken worden getoetst in de PTA-toets van Pasen. De praktische opdracht moet eind april klaar zijn.

Het derde trimester besteden we aan leren programmeren in JavaLogo: een uitbreiding van de programmeertaal Java om de basis van Java te leren begrijpen. De leerstof wordt behandeld in hoofdstuk 6 en 7. De vwo-klassen zullen vanaf hier afstand gaan nemen van de havo-klassen: vwo-4 zal met Trevianum-materiaal dieper op de materie ingaan.

In de laatste proefwerkweek wordt de theorie in een PTA-werk getoetst; de leerlingen van havo-4 maken voor de tweede praktische opdracht een programma in JavaLogo; de vwo-4-klassen maken voor de tweede praktische opdracht een programma in Java. De inleverdatum wordt altijd over de zomervakantie heen getild.

    Vijfde klas

Op de havo ronden de leerlingen eerst de tweede praktische opdracht over JavaLogo af. Deze moet twee weken vóór de herfstvakantie ingeleverd worden. Dan wordt begonnen met deel 2 van de methode. Het eerste trimester wordt besteed aan SQL: een standaard vraagtaal waarmee bijna alle databasemanagementsystemen werken (hoofdstuk 10). Daarna wordt in hoofdstuk 11 het zelf maken van een database geleerd. Deze leerstof wordt met Kerstmis getoetst (PTA). Hoofdstuk 12 wordt overgeslagen. Indien er tijd over is, starten we al met hoofdstuk 13: projectmanagement. 

Het vwo rondt eerst de tweede praktische opdracht over Java af. Deze moet de eerste les ná de Trevianumdag ingeleverd worden. Daarna worden hoofdstuk 10 (over SQL) en hoofdstuk 11 behandeld: PTA-toets met Kerstmis. 

Wat hier volgt over havo-5 is gewijzigd. Zie de periodeplanner van havo-5 en het PTA.

Het tweede trimester vervolgt  havo-5 het bestuderen van hoofdstuk 13: projectmanagement. Daarna volgt hoofdstuk 14: informatie in organisaties. Tenslotte wordt nog mondjesmaat aandacht besteed aan hoofdstuk 15. Met Pasen wordt de PTA-toets (de laatste) over deze stof gegeven.
Het jaar wordt afgesloten met de derde praktische opdracht: eenvoudige databasebouw, gebaseerd op hoofdstuk 10 (over SQL),  hoofdstuk 11  en hoofdstuk 13.

Vwo-5 gaat informatie modelleren (hoofdstuk 12) om databases te kunnen maken voor  ongestructureerd materiaal: verreweg het moeilijkste onderdeel binnen informatica. 
Om de stof hierover wat te laten bezinken, maken we een uitstapje naar hoofdstuk 13: projectmanagement en hoofdstuk 14: informatie in organisaties. Met Pasen wordt deze stof getoetst in een PTA-werk.
Na de afronding van hoofdstuk 14 keren we terug naar hoofdstuk 12. Vanaf §12.8 maak je een aantal opdrachten uit het boek in het kader van de derde praktische opdracht: databaseontwikkeling. Deze opdrachten worden apart ingeleverd.
De laatste drie weken van het jaar worden gebruikt ter voorbereiding op de slot-PTA-toets over hoofdstuk 15.  

    Zesde klas

Het laatste jaar is gereserveerd voor het slotproject. In dit project kun je individueel, maar nog liever: in groepjes een softwareontwikkelingstraject doorlopen. Je krijgt hierbij alle vrijheid met betrekking tot de aard van het project (websitebouw inclusief databaseapplicatie; een uitgebreide databaseapplicatie met een foolproof interface; een alternatief stukje software), maar ook de keuze van de middelen is vrij: ben je een expert in PHP: goed. Ben je een kei in Delphi: uitstekend! 
We streven er ieder jaar naar om (in plaats van 1 uur per week) uitsluitend in het eerste trimester 2 uur per week aan het project te werken.

 

Terug naar "Informatica als schoolvak"


Examendossier

Informatica wordt afgesloten door een schoolexamen in de vorm van een examendossier:

  • De vaardigheid om problemen te onderzoeken en op te lossen;
  • Het gebruik van hulpmiddelen en ICT-vaardigheden in samenhang met kennis en inzicht. ICT is hierbij noodzakelijk.
Terug naar "Informatica als schoolvak"


Waarom zou je het vak nu kiezen?

 

Terug naar "Informatica als schoolvak"


TENSLOTTE

Het vak is nieuw. Dat betekent:

  1. er zijn weinig boeken die op tweedefase-onderwijs gericht zijn (zie: Methode);
  2. we zullen samen (docent én leerlingen) het vak vorm moeten geven. De docent zet de lijnen uit en moet afwachten wat er aan resultaat gaat komen. Dat betekent dat we veel samen gaan werken.
  3. Mocht je nog vragen hebben, schroom dan niet om vragen Vragen? Klik hier!te stellen aan de informaticadocent.
  4. Als je twijfelt over de keuze van informatica, maak dan hier de I5VM-test.

Terug naar boven